Nadat een jaar geleden een rapport verscheen over de productie van synthetische drugs in Nederland, verscheen van dezelfde auteur eind augustus 2019 een rapport over de drugscriminaliteit in Amsterdam. Uit beide onderzoeken van bestuurskundige prof. Pieter Tops kwam naar voren dat het om veel drugs, veel criminaliteit en veel geld gaat. Veel geld in de zin van miljardenopbrengsten bij productie en handel én aanzienlijke kosten voor de maatschappij bij verslavingszorg, opruimen drugsafval, opsporing en gederfde belastinginkomsten.
In het rapport ‘Waar een klein land groot in kan zijn‘ werd voor het jaar 2017 een omzet geraamd aan synthetische drugs – dus exclusief wiet, cocaïne en heroÏne – van zo’n 20 miljard euro, vergelijkbaar met die van een beursgenoteerde multinational. Nederland zou een ideaal vestigingsklimaat hebben voor drugscriminelen. Niet alleen qua ligging en infrastructuur, maar ook door de tolerante houding, lage strafmaat en lage pakkans. De opsporingsinstanties “slaan hooguit een deuk in een almaar grotere boterberg”. Deze “ongemakkelijke waarheid” werd vergezeld door de vraag of de Nederlandse regering de juiste prioriteit gaf aan deze problematiek.
‘De achterkant van Amsterdam‘, het rapport over de drugsproblematiek van de hoofdstad, leek te bevestigen waar velen al een vermoeden van hadden: de problemen zijn groot, drugscriminelen hebben zo ongeveer vrij spel en de verwevenheid van onder- en bovenwereld is bijna compleet. Bij dat laatste aspect speelt met name het witwassen van de opbrengsten uit criminele activiteiten. Daarover viel te lezen: “Beide werelden maken gebruik van hetzelfde financiële systeem en de daar geldende methodieken. Het gaat om lenigheid van handelen, om constructies die de fantasie tarten en om het besef dat zwijgen goud is.”
Nog geen jaar geleden gaf hoofdofficier Zandee van het OM in Amsterdam aan, zich zorgen te maken over de maatschappelijke acceptatie van het snuiven van cocaïne en noemde expliciet de Zuidas. Daar werken veel mensen midden in het rechtssysteem, dat ze tegelijkertijd ondermijnen. Het kan haast niet anders of er gelden daar bijzonder gunstige prijzen per gram. Volgens Van Zwieten, predikant op de Zuidas, is er bij gebruikers aldaar geen taboe meer op het gebruik van harddrugs. Het gaat volgens hem om een elite die het niets interesseert en die niet is toegerust om over hun maatschappelijke verantwoordelijkheid na te denken, laat staan die in te vullen.
Behalve belastingadviseurs en notarissen noemden onderzoekers Pieter Tops en Jan Tromp ook het duurdere segment horeca en kledingwinkels en met name vastgoedmakelaars als veelgebruikte witwasmachines. Beroepsorganisaties van makelaars, notarissen en belastingadviseurs gaven evenwel te kennen zich – wat hun leden betrof – niet te herkennen in het geschetste beeld. Het moeten dus wel de niet aangesloten vakbroeders zijn, die zich op deze nichemarkt hebben toegelegd.
Leden van de Makelaarsvereniging Amsterdam hebben sinds 2018 (!) een onderzoeksplicht. De Koninklijke Notariële Broederschap gaf te verstaan dat hun leden diepgaand onderzoek doen bij een vermoeden van zwart geld. De Nederlandse Orde van Belastingadviseurs kon zich voorstellen dat er louche adviseurs zijn, die zich onttrekken aan de beroepsregels.
bron: FD (Rémy Baurichter, Larens Berentsen, Lennart Zandbergen), de Volkskrant (Jan Tromp), De Telegraaf (John van den Heuvel), Het Parool (Vera Spaans), Gemeente Amsterdam