Mogelijke alarmbellen

De hoge constante rendementen die Madoff vanaf het begin maakte waren een waarschuwing die sommige mensen opviel en allerlei anderen op hád moeten vallen. Klokkenluider Harry Markopolos probeerde bij verschillende gelegenheden Madoff aan te geven bij de SEC. Volgens hem vertelde Madoff aan enkele beleggers dat hij maanden met verlies zou subsidiëren met opbrengsten uit maanden met winst.
In 1992 moesten Avellino en Bienes stoppen als kapitaalbeheerders toen onderzoek van de SEC uitwees dat ze zonder vergunning schuldbekentenissen uitgaven aan beleggers met gegarandeerde rendementen van 20%. De SEC vreesde dat dit oplichterij was of zelfs ponzifraude. Wonderlijk genoeg betrok de SEC Madoff niet bij het schandaal. Voormalige cliënten van Avellino en Bienes werden juist in staat gesteld rechtstreeks nieuwe rekeningen bij hem te openen.

Madoff Ponzi scheme T-shirt
Madoff Ponzi scheme T-shirt

De constante en hoge rendementen, oftewel een lage volatiliteit, hadden voor velen dan een waarschuwing moeten zijn, maar het maakte Madoffs fonds ook aantrekkelijk voor beleggers. Gecombineerd met het deelnemen op uitnodiging via de juiste connecties, gaf het zijn fonds een imago van exclusiviteit. Voor veel deelnemers voldoende om verder niet al te veel vragen te stellen.

Bij BLMIS en Cohmad werkten wel erg veel familieleden. Dit verzwakt de controles die op Wall Street van het allergrootste belang zijn om gelden uit handen van fraudeurs te houden.

De decimalisering in het begin van de eenentwintigste eeuw en de steeds meer ingevoerde schermenhandel maakten de handel van Madoff als market maker steeds minder rendabel. Zijn adviespraktijk groeide echter nog steeds. Daarvoor deed het legale BLMIS echter nooit een transactie, dus zocht de SEC er ook nooit naar. Madoff zette het geld van beleggers op rekening 140081703 van Chase Bank in Manhattan en stuurde het weer naar vroegere beleggers. Hoewel zelf grondlegger en aanjager van elektronisch handelen, hadden zijn beleggers geen elektronische toegang tot hun rekeninggegevens. Ze ontvingen periodiek transactieoverzichten, maar zonder tijdsaanduidingen.

Aan de SEC gaf hij op dat er 5 mensen werkten in de adviespraktijk, die 17 miljard dollar beheerde terwijl in rapportages slechts enkele kleine posities werden getoond. Dit had naar zijn zeggen te maken met zijn strategie om aan het einde van elk kwartaal vooral in liquiditeiten te zitten om zo te voorkomen dat openbaar zou worden in welke aandelen hij handelde. Ook schreef Madoff zich niet in als financieel adviseur, wat verplicht was vanaf 15 klanten. Zijn duizenden klanten belegden via toevoerfondsen, die hij als 1 klant telde. Dit werkte tot 2006, toen de SEC de regels aanpaste en van adviseurs verlangde om elke eindbelegger bij de registratie als een klant te tellen.

Met de opkomst van hedgefondsen boden grote effectenbedrijven als Barclays, Bank of America en Goldman Sachs allemaal hun diensten aan als prime broker; ze hielpen bij het ophalen van geld, brachten de fondsen onder de aandacht van het publiek en leenden ze zelfs geld. Voor beleggers versterkte zo’n prime broker de geloofwaardigheid. En cliënten konden ergens heen om te zien hoe het met de bezittingen van het hedgefonds stond. Madoff had geen prime broker (omdat hij nooit een echt hedgefonds had). Ook stond hij nooit genoemd in vakbladen en ontbrak hij in lijstjes van de grootste en best presterende hedgefondsen.

Fairfield Greenwich Group logo

In een overleg tussen vennoten van de Fairfield Greenwich Group en Bernard Madoff met onder andere Oswald Grübel, destijds hoofd private banking bij Credit Suisse, later opgestapt uit de raad van bestuur van UBS na een aanzienlijk verlies door een roekeloze handelaar, sprak de bank haar zorgen uit over de accountant van Madoffs hedgefonds. Deze werkte vanuit een klein kantoor in het Georgetown Office Plaza in New City, ingeklemd tussen twee medische praktijken. Het personeel bestond uit Jerome Horowitz – een vennoot van achter in de 70, woonachtig in Miami – een secretaresse en één actieve accountant, David Friehling. Ze werden niet door collega’s gecontroleerd en hadden geen andere klanten.

De split strike of reverse conversion strategie die Madoff zei te volgen, behelsde het afdekken van risico’s op aandelen met opties. Onderzoek van o.a. Ken Nakayama, die als hoofd van de afdeling onderzoek voor aandelenderivaten bij Deutsche Bank in New York zelf overwoog te beleggen in het Fairfield Sentry-fonds, leerde dat geen van de optiehandelaren die hij sprak de naam Madoff kenden.

Sommigen gingen niet in zee met Madoffs (toevoer)fondsen

Partijen als Royal Bank of Canada, GAM (Zwitserland), Ermitage (UK) en Aksia wilden geen zaken doen met Madoff of één van zijn vele toevoerfondsen.  Naast bovenstaande alarmbellen vonden zij het vreemd dat ze geen boekenonderzoek mochten doen, afschriften uit een ouderwetse matrixprinter kwamen, de thesaurier gevestigd was op Bermuda en de accountant kantoor hield in een winkelstraat in New City (NY) en niet één van de Big Four accountantsfirma’s was.

Naast Harry Markopolos had ook Rob Picard van de Royal Bank of Canada eind vorige eeuw zo zijn bedenkingen bij de handelswijze van Bernard Madoff na een bezoek om voor klanten meer te weten te komen over zijn beleggingsstrategie.

Salomon Konig, die behoorde tot de rijke joodse gemeenschap in Florida leidde zelf een fonds – Artemis Capital Partners – dat geld uitzette bij hedgefondsen en was erg sceptisch over de resultaten van Madoff. Zo zeer zelfs, dat hij geen geld belegde bij hedgefondsen die geld bij Madoff hadden zitten. Madoff was zo alom aanwezig in de hedgefondssector dat Konig zichzelf en zijn bedrijf wilde vrijwaren voor wat volgens hem beslist oplichterij was.

Alleen Markopolos volhardde in de ontmaskering van Madoff

Enkelen hadden zo hun vermoedens dat er iets niet klopte aan de beleggingspraktijk van Bernard Madoff, simpelweg omdat de resultaten te mooi waren om waar te kunnen zijn. Slechts een enkeling bleef vanaf het jaar 2000 proberen hem te ontmaskeren. Harry Markopolos werkte in die tijd bij Rampart Investment Management, waar baas Ron Egelka hem vroeg om wat calculaties te maken om uit te vinden hoe Madoff zo succesvol kon zijn. Rampart verloor klanten aan Madoff en slaagde er niet in om zijn rendementen te evenaren, ook al gebruikten ze zelf ook de split strike conversion strategie. Madoff had over een periode van 87 maanden maar 3 keer verlies geleden, terwijl de S&P 500-index in diezelfde periode 28 maanden met verlies afsloot.

Na 4 uur cijferen was Markopolos één ding duidelijk: de cijfers klopten eenvoudig niet. Ofwel was Madoff een genie, óf hij was een oplichter. Hij was er van overtuigd dat Madoff de transacties van zijn ‘hedgefonds’ verzon of gebruik maakte van frontrunning met de orders die binnenkwamen bij het effectenbedrijf. In beide gevallen overtrad hij de wet.

Markopolos nam contact op met het regionale kantoor van de SEC in Boston om te spreken met Ed Manion. Die was in 1995 overgestapt van The Boston Company – waar Egelka ook tot 1983 had gewerkt – naar de SEC. Manion deelde de achterdocht van Makropolos en stuurde diens onderzoek in 2001 door naar de directeur handhaving. Markopolos schatte dat er rond die tijd al 7 miljard dollar in Madoffs vermeende piramidestelsel zat. Maar Manions superieuren luisterden niet en namen de beschuldigingen niet serieus.


Reacties

Madoff, Bernard — Geen reacties

    Geef een reactie

    Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

    HTML tags allowed in your comment: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>